Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE3539

Datum uitspraak2002-10-01
Datum gepubliceerd2002-10-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers02390/00 B
Statusgepubliceerd


Conclusie anoniem

Nr. 02390/00 B Mr Machielse Zitting 14 mei 2002 Conclusie inzake: [Verzoeker=klager] Edelhoogachtbaar College, 1. Het cassatieberoep richt zich tegen een beschikking van de rechtbank te 's-Hertogenbosch waarbij het beklag strekkende tot teruggave van een kluis aan verzoeker gegrond is verklaard. De rechtbank heeft voorts het beklag ongegrond verklaard voozover het strekte tot teruggave aan verzoeker van mobiele telefoons en een geldbedrag. 2. Namens verzoeker heeft mr. J.R. Soons, advocaat te Nijmegen, een middel van cassatie voorgesteld. 3. Ambtshalve merk ik echter het volgende op. In de onderhavige zaak zijn de voorwerpen inbeslaggenomen onder [betrokkene] (de zoon van klager). Art. 552a lid 4 eerste volzin Sv schrijft voor dat de beslagene, wiens adres bekend is, een afschrift krijgt van een door een derde ingediend klaagschrift en dat de beslagene wordt gewezen op de mogelijkheid zelf een klaagschrift in te dienen. Uit niets blijkt echter dat de rechtbank dit voorschrift heeft nageleefd. Voorts blijkt niet dat de beslagene [betrokkene] is gehoord dan wel een oproeping heeft ontvangen voor de zittingen. Deze verzuimen leiden tot nietigheid van de bestreden beschikking 4. In het licht van het voorgaande behoeft het middel geen bespreking. 5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking met verwijzing van de zaak naar het gerechtshof te 's-Hertgoenbosch, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden berecht en afgedaan. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden AG


Uitspraak

1 oktober 2002 Strafkamer nr. 02390/00 B LR/AB Hoge Raad der Nederlanden Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 12 mei 2000, nummer 090000-99, op een beklag als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door: [klager], geboren op [geboortedatum] 1927, wonende te [woonplaats]. 1. De bestreden beschikking De Rechtbank heeft het beklag gegrond verklaard voor- zover het betreft de teruggave van de kluis en de teruggave daarvan aan klager gelast en het beklag ongegrond verklaard, voorzover het betreft de teruggave van de mobiele telefoons en het geldbedrag. 2. Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door klager. Namens deze heeft mr. J.R. Soons, advocaat te Nijmegen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking met verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden berecht en afgedaan. 3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking 3.1. Klager heeft een op art. 552a Sv gebaseerd klaagschrift ingediend strekkende tot opheffing van het op 8 september 1999 gelegde beslag op een aantal mobiele telefoons, een kluis, alsmede een hoeveelheid geld, met last tot teruggave aan klager. In dat klaagschrift heeft klager gesteld dat genoemde telefoons en het bedrag aan geld niet aan hem toebehoren. 3.2. De Rechtbank heeft feitelijk en niet onbegrijpelijk vastgesteld dat genoemde voorwerpen overeenkomstig een door de Rechtbank verleend verlof door de Rechter-Commissaris in het kader van een huiszoeking zijn inbeslaggenomen onder [betrokkene] - door de Rechtbank aangeduid als [betrokkene], de zoon van klager - en wel in een caravan die de verblijfplaats was van [betrokkene]. 3.3. Gelet op het voorgaande moet, nu uit niets kan blijken dat [betrokkene] afstand heeft gedaan van de in het klaagschrift genoemde voorwerpen, terwijl de Rechtbank evenmin heeft vastgesteld dat van die [klager] inmiddels geen adres meer bekend was, worden aangenomen dat hier de eerste volzin van het vierde lid van art. 552a Sv van toepassing is. Uit niets kan echter blijken dat de Rechtbank een afschrift van het klaagschrift aan [betrokkene] heeft toegezonden onder mededeling dat hij zijnerzijds ook een klaagschrift kon indienen. Voorts kan uit de stukken van het geding niet volgen dat meergenoemde [klager] ter gelegenheid van het onderzoek door de raadkamer is gehoord, terwijl zich bij de stukken van het geding ook geen oproeping van hem bevindt. Een en ander leidt tot nietigheid van de bestreden beschikking. 3.4. Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, het middel buiten bespreken kan blijven en verwijzing moet volgen. 4. Beslissing De Hoge Raad: Vernietigt de bestreden beschikking; Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch opdat de zaak op het bestaande beklag opnieuw wordt behandeld en afgedaan. Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2002.